Oorlogsverhaal Kees Somers
Drs. Cees Somers is historicus en conservator van het Historisch Museum Grenadiers en Jagers in Schaarsbergen. Zijn vader Kees (foto rechts) was militair en een van de eerste OVW-ers (Oorlogsvrijwilligers), die door de Nederlandse regering in oktober 1945 werd uitgezonden naar toenmalig Nederlands-Indië om daar "orde en vrede" te brengen na de Japanse bezetting.
Drs. Cees Somers schreef een boek en meerdere artikelen over zijn vader. En plaatste een kort verhaal op Facebook. Hierin schrijft zoon Cees ondermeer:
"Kees Somers (foto rechts), een held? Nee, wel mijn bijzondere vader. Oorlogsvrijwilliger, die in ongewone tijden een buitengewone prestatie leverde. Hij kwam op in de herfst van 1944 (toen het zuiden van Nederland onder de grote rivieren al was bevrijd van de Duitsers- red). Na 2 januari 1945 werd mijn vader ingedeeld bij het voor Prins Bernard opgerichte '1 OVW bataljon Jagers' en werd ingezet tegen de Duitsers tot mei 1945", aldus zijn zoon Cees.
Naar Nederlands-Indië
Cees vervolgt: "Velen gingen na de bevrijding naar huis. Maar Nederlands-Indië was nog bezet door de Jappen. '1 Jagers' was één van de eerste bataljons, die (in opdracht van de toenmalige Nederlandse regering- red.) naar Indië gingen. Het bataljon 1 OVW Jagers van mijn vader vertrok al in oktober 1945 naar Nederlands-Indië maar ze werden – zoals alle OVW-bataljons – door het Britse SEAC (South East Asia Command - red.) de toegang tot ons eigen land -Nederlands-Indië- ontzegd. Pas toen de Britten de onrusten totaal niet onder controle kregen werden deze bataljons vanaf maart 1946 toegelaten op Java" .
Redding groep Niassers
Het Nederlandse 1 OVW regiment Jagers was onder meer actief op Java en Sumatra. Bij de inzet op Sumatra trokken op 2 augustus 1947 Jagers van dit bataljon naar de kampong Pasar Oesang. Hier troffen ze een grote groep christenen, afkomstig van het eiland Nias.
(Foto rechts: groep Niassers na hun redding door de Jagers)
Cees Somers vertelt over de redding van de Christelijke Niassers:
"Ze waren onderdrukt en uitgebuit tijdens de Japanse bezetting. Na de Japanse overgave werden zij door soldaten van de ‘Repoeblik’ tot dwangarbeid gedwongen.
Oorspronkelijk bestaande uit zo’n vierduizend personen, maar door ontberingen geslonken tot een groep van 1800 mannen, vrouwen en kinderen. Uitgehongerd als ze waren, werden ze gedwongen activiteiten tegen de Nederlandse militairen te ondersteunen zoals het plaatsen van trekbommen. Velen waren gekleed in boomschors bij gebrek aan kleding. Door een gedurfde actie van de Jagers werden zij meegenomen naar het kamp van de Jagers, verzorgd, gevoed en gekleed".
(Foto rechts: 2 geredde Niasser-kinderen)
Niassers zongen het Wilhelmus
De bevrijding van de Niassers haalde destijds in Nederland de krant. In dagblad Trouw verscheen hierover een artikel. (zie hiernaast).
Cees Somers vertelt verder:
"De Niasse pendita (hulpdominee) schetste hun droevige geschiedenis. Na de verzorging en voeding kwam een oude, sterk vermagerde man naar voren. Hij nam zijn trompet en blies het Wilhelmus uit dank.
Niassers zongen het Wilhelmus – in het Maleis – mee. Deze gebeurtenis heeft diepe indruk gemaakt op alle aanwezigen, tot op hoge leeftijd. Ook diverse kranten en periodieken besteedden aandacht aan deze reddingsactie. Ondanks vele bronnen die dit voorval beschrijven, zoals de contemporaine periodieke pers, diverse egodocumenten als literatuur, is deze actie anno 2021 bij bepaalde onderzoekers en onderzoeksinstituten niet meer 'bon ton'. Feit is dat de actie plaatsvond, het Wilhelmus werd geblazen én gezongen in het Maleis en dat de gebeurtenis diepe indruk bij de aanwezigen achterliet", aldus historicus Cees Somers, die vervolgt:
"Mijn vader en zijn bataljon dienden drie jaar in Indië. Toen zij in 1948 terugkeerden moesten zij 25 kameraden achter laten in de Indische grond. Mijn vader zou vandaag (2 september 2024- red.) 101 geworden zijn. Hij overleed in 2004".
Humanitaire inzet
"Dit bataljon (foto rechts: reünie in 1998 van het 1e Bataljon Jagers OVW) hield altijd de 'moral highground' (hoogste morele waarden- red.) bij hun inzet. Ze stonden ook bekend om hun humanitaire inzet op tal van manieren. Heel kenmerkend was het adopteren van wezen van de Bersiap , die door bataljonsleden tot ver na de onafhankelijkheid financieel werden gesteund bij studie en werk. Emotionele ontmoetingen volgden vele jaren later.
Toch probeert een hoofdonderzoeker de-kolonisatie al vanaf 2012 stelselmatig de toenmalige oorlogsvrijwilligers collectief neer te zetten als oorlogsmisdadigers; trigger-happy. En dat op basis van één dubieus hoofdstuk uit een roman van een journalist wiens stukken op dat terrein niet eens door zijn eigen krant werden geplaatst, omdat ze niet te controleren bleken! Hiermee is grote schade aangericht aan het imago van deze oorlogsvrijwilligers, die veteranen zijn van onze Krijgsmacht. Lees hiervoor ook mijn artikel: 'Oorlogsmisdrijven? Hoe verzin je het...' ", aldus zijn zoon, historicus Drs. Cees Somers.
Kinderen Indië-veteranen
Cees sluit af met: "Maar kinderen van Indië-veteranen komen nu in het geweer. Onze ouders hebben zich belangenloos ingezet met behoud van de 'moral highground'. Ook voor de vrijheid van anderen. Mijn vader was een van hen. Ik ben trots op hem en zijn inzet. Hij is een voorbeeld voor ons allen".
- Drs. Cees Somers (foto rechts) is historicus. Sinds 2001 is hij vrijwilliger bij het Historisch Museum Grenadiers en Jagers in Schaarsbergen en vanaf 2009 conservator van dit museum. Zie: www.museumggj.com.
- Het boek ' Oorlogsvrijwilliger Garde Jager Veteraan", geschreven door Cees Somers, waarin ook het dagboek van zijn vader Kees integraal is opgenomen, is te bestellen via ISBN-nummer: 978909030586